recht

Ik heb een lijstje gemaakt met rechtstermen in word, maar ik weet niet hoe ik het hier kan opzetten.
Kan er iemand mij helpen?

ksal da wel uitleggen via msn : hitlai@hotmail.com

Vermits ik niet zo heel handig ben met pc's heb ik mijn lijstje van rechtstermen gewoon hieronder geplakt.

Rechtstermen

Premis: regel die aanvaard moet worden, anders vervalt alles wat erop gebouwd is.
Legitimatie: verantwoording
Rechtsfeit: gebeurtenissen die gesteld worden, maar niet met de bedoeling rechtsgevolgen te creëren. Ze hebben deze wel tot gevolg.
Rechtshand: handeling die gesteld wordt met de bedoeling rechtsgevolgen te creëren.
Rechtsverbintenis: rechtsband, rechtsovereenkomst waarbij één of meerdere personen verplicht zijn iets te geven, te doen of niet te doen.
Natuurlijke verbintenis: een gewetensplicht die objectief en algemeen is aanvaard door de maatschappij en die vrijwillig wordt erkend door de schuldenaar.
Hoofdelijke/ solidaire verbintenis: Verplichting van verschillende personen die elk gehouden zijn tot de totaliteit.
Deelbare verbintenis: een verplichting van verschillende personen die elk slechts verhouden zijn tot zijn proportioneel aandeel.
Actieve hoofdelijkheid: verschillende schuldeisers kunnen vanwege één schuldenaar de uitvoering van de gehele prestatie eisen.
Passieve hoofdelijkheid: verschillende schuldenaars kunnen elk voor de volledige schuld aangesproken worden.
Wettelijke hoofdelijkheid: In geval dat de wetgever uitdrukkelijk de hoofdelijkheid voorziet.
Alternatieve verbintenis: De schuldenaar/schuldeiser heeft de keuze tussen twee of meer verschillende prestaties.
Facultatieve verbintenis: Er bestaat een hoofdverbintenis waarvan slechts bij wijze van uitzondering mag worden afgeweken.
Verbintenis met opschortende voorwaarde: verplichting die pas ontstaat als een bepaalde gebeurtenis zich voordoet
Verbintenis met ontbindende voorwaarde: verplichting die eindigt als een bepaalde gebeurtenis zich voordoet.
Toevallige voorwaarde: De verbintenis hangt af van een gebeurtenis die niet door de partijen te bepalen of te kennen is.
Potestatieve voorwaarde: de verbintenis hangt af van/ is beïnvloedbaar door de wil van één van de partijen -> niet geldig
Gemengde voorwaarde: Een verbintenis die deels potestatief is (beïnvloedbaar door één van de partijen) maar ook afhankelijk is van toevallige gebeurtenissen. De toevallige gebeurtenissen moeten ook dominant zijn.
Resultaatsverbintenis: de schuldenaar heeft zich ertoe verbonden een bepaald resultaat te bereiken.
Middelenverbintenis: De schuldenaar heeft zich enkel geëngageerd om de nodige inspanningen te leveren om een bepaald resultaat te (proberen) bereiken.


Ik zie wel dat mijn lay-out niet goed overkomt op deze manier, hopelijk lukt het ook nog om het hier op een andere manier op te zetten.

super !!

Hoe vind je die rechtszaak van die tweede oefening op Jura ?

kheb alle wetteksten in een documentje gepasted

hier is de link

http://www.mediafire.com/?e2jkz12ngxn